‘Zou ik Wolf dan toch ergens hebben opgesloten’, vroeg ik me vannacht af, terwijl ik ingespannen luisterde naar het kattengejammer. Het klonk niet krolsig met van die hoge uithalen. Meer aanhoudend klagelijk. Verdeurie, maar even m’n warme bedje uit om poolshoogte te nemen.
In de aanbouw zat een grote zwarte witte kat met een soort van boeventronie, door de zwarte vlek rond z'n oog, ontspannen op een stoel. Hij loerde naar beneden, waar Wolf op de grond zijn doordringende mauwmantra liet horen.
Ik deed de deur open en keek naar de indringer. Het beest keek op zijn beurt naar mij en toen naar Sam, die toevallig een nachtje buiten de bench mocht doorbrengen en enthousiast op het lawaai afkwam.
Zoveel aandacht werd um toch te veel van het goede. Na een poging het huis dwars door het glas te verlaten, koos boevermans met een noodgang de route richting het kattenluikje. Sam ook. Leuk spel hoor, seinde z’n staart!
Klappergeluid één markeerde de aftocht van de nachtelijke bezoeker en ik zag hem wegsperen. Klappergeluid twee, toverde de kop van Sam tevoorschijn. Meer kon er niet door de kleine opening. ‘Shit!’, zag je um denken.
Wat bleef was een helse stank. Een voorproefje van de nationale wilde dieren sproeifestijndagen? Zeker inspiratie opgedaan bij m'n logje van gisteren. Lopen ze toch echt voor op schema hoor!
vrijdag 6 maart 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Ach..... is het ooit té vroeg voor de liefde? (zal het beest gedacht hebben)
BeantwoordenVerwijderenBlij dat Madame M meer binnen dan buiten leeft.
BeantwoordenVerwijderenMaar toch zitten er soms katers voor het onderwaternestraam te "zingen".
Blijkbaar hebben ze hun zwembrevet ;-)